VACANTIE 1944 

De zon schijnt op 't land
En mijn kop is verbrand
'k Zou juichend een lied willen zingen.
Want ik voel me zo blij
Ik heb vier weken vrij
En de lak aan belangrijke dingen.
Soms pak ik mijn fiets met bultige banden
En rij heel de dag door mijn dierbare landen

Ik kijk naar de meisjes
Die likkend aan ijsjes
Mij kak'lend en giech'lend passeren.
Met drukdoende vlegels
En 'k sla op mijn tegels
Een beetje aan 't filosoferen.

Ik zit in de zon
En ik zou, als ik kon,
Hier blijven bij 't kleine café'tje.
Helaas gaat dat niet:
In 't bezette gebied
Moe'k om tien uur weer binnen zijn, weet je?

'k Zit op een terrasje,
Maar hard is mijn stoeltje
En 'k krijg zo van achter
Een strep'rig gevoeltje.
'k Zit op mijn terrasje
Bij 't stille café'tje
En denk bij mezelf 
Zo mijn kleine ideetje.

'k Zit op een terrasje
En 'k snoep van mijn biertje
En heb in mijn eenzaamheid
Zo mijn pleziertje.


Gezien het handschrift een in de haast geschreven niemandalletje met een in potlood doorgehaald vervolg.