NIEUWJAAR 1960 

Weer wentelde het wiel der tijd zijn trage ronde 
En ging een jaar voorbij, een eeuwigheidseconde 
Wij keken achterom en zagen hoe wij faalden 
Maar toch van 't schaars geluk een stukje binnenhaalden.
Nog leven wij gerust in onze stille dorpen 
Want nog werd niet de bom, die op ons wacht, geworpen. 
Nog leven wij, en dus, vervuld van dankbaarheid 
Staan wij een wijle stil bij't voortgaan van de tijd.

De jeugd leeft zich weer uit en laat het vuurwerk knallen 
Zij sluipen door het dorp en slepen met z'n allen 
Al wat vervoerbaar is bijeen in grote hopen 
En, wat een wonder is... ze fietsen niet... zij lopen! 
En wij, die ouder zijn, zijn wellicht wel wat grijzer, 
Of kaler, naar men wil, maar daarom nog niet wijzer. 
Wij heffen nu het glas en gaan luidruchtig klinken
En gaan bij buur en vriend de kleine glaasjes drinken. 

Wij eten zout en zuur en slikken droge worsten 
En vegen van de schoot de kruimels die wij morsten. 
O ja, het is een feest! Het is de dag der dagen, 
Die eerste dag van 't jaar! Nog hoort men niemand klagen 
Maar op de tweede dag, dan komen wel de plagen! 
Dan zucht er menigeen: "Wat zijn we gek geweest!" 
Maar ondanks alles toch: "O jee, wat was 't een feest!" 


Uit: De Schoolkrant Roderwolde - januari 1960.