MEEGEGEVEN BRIEVEN UIT DIEVERBRUG NAAR HUIS IN RODEN 


Dwingelo, 13-10-'44

Beste P&M,
'k Sta hier te schrijven op een richelpaal ergens in de buurt van Dwingelo. 't Bevalt me hier nog best. 'k Hoef niet te werken, alleen wat met mijn baasje rondstappen, wat vertalen, wat drinken halen voor de jongens, geld halen en uitbetalen, verder op de fiets van Jan Hummel achter allerlei boodschappen aanzitten, kortom een best leven.
Alleen zou ik een eigen fiets moeten hebben, want nu moet ik 's morgens en 's avonds lopen van Diever naar Dwingelo en dat is een heel eind.
Zondag ben ik vrij, Als ik een fiets had, kon ik naar huis gaan.

15-10-'44
Alle jongens, behalve Roelf Hof, zijn naar huis. Vandaag ben ik vrij. Fijn geslapen, mooi weer. Alles best in orde. Jan de Boer en Dik Hof zullen mijn fiets meenemen. Jan Hummel neemt een brood en schoenen mee. Eit Brink heeft 6 dagen verlof voor z'n voeten. 'k Heb gisteren een pakje cigaretten gekregen en mijn vaders tabakskaart heb ik ook hier.



EEN NIET VERZONDEN BRIEF AAN DE KOK VAN DIEVERBRUG

Jij bent voor elke putjesman 	
Een vent van veel gewicht.
En daarom stuur ik jou vandaag 						En daarom heb ik ook voor jou
Verhongerd, dit gedicht. 							Een aardig lied gedicht.
Ik heb jou nimmer nog gezien, 
Ik heb je nooit ontmoet, 
Maar als ik doen kon, wat ik wou, 	
Sloeg ik jou op je snoet, 

Refrein:
	Omdat ik liever honger lij, 
	Of stik in droge kuch, 
	Dan da'k jou zure soepjes eet, 
	O, kok van Dieverbrug!

Wanneer de keukenwagen komt
Zo tegen etenstijd, 
En ''k krijg mijn bakje volgeschept 
Met al jouw zurigheid, 
Dan denk ik: "Oude zuurpruim, ik
Ga liever anders dood!" 
En 'k gooi al na de eerste hap 
Jouw rommel in de sloot.
 
(Refrein)
En als ik soms een Bintje tref 						Wanneer ik een Kartoffel tref
Die niet werd afgeschild, 
Dan is mijn honger plotseling 
Al grotendeels gestild. 
En jouw andijviesoep, o, kok, 
Die lust ik heus niet graag, 
want 'k heb een hekel aan het zand, 
Al schuurt het ook de maag. 

'k Zeg jou, da'k liever honger lij 
Of stik in droge kuch, 
Dan da'k jouw zure soepjes eet, 
O, kok van Dieverbrug!

En als ik hier niet mager word, 
Mijn maag nog krijg gevuld, 
Ja, als als ik zelfs nog groeien ga, 
Dan is dat niet jouw schuld! 
Want, oude, zure waterkok, 
Die ik helaas niet ken, 
Ik deel je hierbij mede, dat
Ik niet een sterzeug ben! 

Zodat ik liever honger lij, 
Of stik in droge kuch, 
Dan da'k jouw zure soepjes eet, 
O, kok van Dieverbrug!


(Voorgedragen tijdens het "putjesscheppen" bij Dieverbrug oktober-december 1944.)
Er bestaat een handgeschreven versie. Mogelijk het origineel.

De persoonlijke, gemeentelijke oproep was zeer dwingend.
Het gedwongen werk voor de Duitse "Organisation Todt" werd bijgehouden op werkbriefjes.
Een mede-Esperantist stuurde een uitnodiging om in Hollandscheveld te overnachten.

De tewerkgestelden kwamen uit diverse dorpen in Drente en moesten in de regio overnachten.
Zo sliepen de putjesscheppers uit Roden in een boerderij (Zantinge?) aan de Stroovledder in Dwingeloo.