Ronermarkt (2) 

 

Ik hoef u niks vertellen, geachte lezer. De vierde dinsdag in september is 't. Natuurlijk wist u dat. U bent daar ook geweest het vorig jaar, en 't jaar daarvoor, wie weet wel hoeveel jaren?

U weet er alles van! U kent de Ronermarkt! U kent de lange, lange rijen paarden, die aan de ketting staan. U weet wel, hoeveel volk daar komt. Van al die, al die mensen was u zo vaak al één! U bent er rond gegaan langs al die kermiskramen en bij een koopman hebt u lachend stil gestaan…

U at uw drentse bol met koffie op een bankje en praatte honderduit met wie er naast u zat. U kent de Ronermarkt met zijn bekoorlijkheden.

U zag de Landbouwbeurs met weer de nieuwste snufjes. U kocht een druiventros. U zat in een café. U kent de Ronermarkt... Ach ja, geachte lezer, u weet er alles van.

 

Maar as ik daar, als u, die vierde dinsdag in september, met al die mensen loop en al die paarden zie, dan grijpt mij dat soms aan. U lacht daar om? Nou ja, ik ben ook een oud-Roner. Ik ken die Ronermarkt zolang ik lopen kan. Vanaf mijn prilste jeugd.

Ik weet, hoe 't vroeger was. Hoe toen de paarden kwamen, zo kop aan staart, van heinde en van ver. Da's eeuwen zo geweest. Da's lang, geachte lezer! Een eeuw duurt honderd jaar!

En alle jaren weer, de vierde dinsdag in september, kwamen de paarden weer, de kooplui en 't publiek. Te voet natuurlijk, toen. Eén van uw voorgeslacht heeft hier misschien een paard gekocht. En straks komt u, maar niet te voet, dat spreekt. U komt hier op de fiets of op de brommer, of met uw Anglia, Fiat of weet ik veel. Of met de bus of met de boerenwagen, al zie je ook dat laatste weinig meer. Dat gaat niet gauw genoeg in deze tijd van razen. Maar hoe dan ook, u komt er wel.

Misschien koopt u een paard, net als die andere voor zoveel honderd jaren. Of misschien gaat u enkel met een drentse bol naar huis. Maar komen doet u vast. U wilt dat feest niet missen . U zult, als ik, weer langs de paarden gaan. U zult weer druiven eten, gebakken vis, en bol en een banaan. U zult bekenden zien, die u in jaren niet ontmoette. U zult, als ik, weer schuiflend voorwaarts gaan, genietend van 't gedrang. En op het beursterrein, daar zult u weer staan kijken bij 't nieuwste wat voor u werd uitgebroed.

En ieder jaar, geachte lezer, neemt het publiek nog toe. Afijn, dat ziet u wel. Ik hoop u te ontmoeten, de vierde dinsdag in september, op d' eeuwenoude Ronermarkt.

 

 

Oud stuk, jaren zestig? Misschien gepubliceerd in het Roder Journaal?