KRUIDENIER OP EENDEJACHT 

Een (nog niet zo heel erg) oude geschiedenis, die waar gebeurd moet zijn
(naar wij uit meestal betrouwbare bron vernamen), op rijm gesteld en gezongen
bij nacht en ontij door een niet nader te noemen hoofdredacteur.

Een winkelier die ging
Op hooien op een mooie dag.
Hij keek naar ieder ding
Dat in de tochtsloot lag.
Ei, ei, ei, ei,
Hoe prettig was die hooierij
Daar in de wijde wei!	(bis)

Plots stond hij als versteend
Toen hij daar bij een plompeblad
Opeens een mooie eend
Al in de gaten had!
Ei, ei, ei, ei,
Hoe prettig leek die hooierij
Daar in de wijde wei!	(bis)

De brave kruidenier
(Die stropersbloed in d' adren had)
Vergat zijn hooi en bier
En loerde als een kat.
Ei, ei, ei, ei,
"Zo'n eend", dacht hij, 
"is goed voor mij
Al in de wijde wei
En maakt mijn vrouw zo blij!"

Hij nam een tijgersprong
Door geurend hooi en wuivend riet
Maar al wat hij ook kreeg,
De eend, die kreeg hij niet.
Ei, ei, ei, ei,
Die zwom hem snaterend voorbij
En voelde zich zo vrij
Al in de wijde wei!

De arme kruidenier
Lag proestend in het eendekroos
En toen hij bovenkwam
Toen riep hij nat en boos:
"Ei, ei, ei, ei,
Wie heeft een droge broek voor mij
Als ik naar huis toe rij?"
Maar niemend die iets zei.

En hier volgt de moraal
Die u nooit meer vergeten mag!
Die u onthouden moet
Tot aan uw oude dag!
Ei, ei, ei, ei,
Wie helpt met hooien blijv' er bij
En laat de eenden vrij
Al in de wijde wei!

Wijze: een jong heertje ging op jacht (hoe prettig is zo'n jagerij, al op die Drentse hei)

Uit: De Schoolkrant Roderwolde - maart 1968.