HERFST 

In 't bos, waar nu gele blaren vallen,
Daar liepen wij eens zij aan zij.
Daar ruisten de bomen van liefde
En ons groot geluk
En wij 
Waren daar toch zo blij!

In 't bos, waar nu gele blaren vallen,
Daar liepen wij eens zij aan zij.
Maar 't geluk, waarvan wij beiden droomden,
Ging te snel aan ons voorbij.

Jij was een blad, mijn kind,
Dat van de hoge bomen,
Toen d'eerste herfstwind kwam
Te vroeg werd weggenomen.
Jij!

En ik zit alleen in 't vuur te staren,
De zomer ging te snel voorbij!
De bomen verliezen weer hun blaren,
En jij ging heen van mij.


(vroeg werk, datum onbekend)