BUSSCHER 

Ja, Busscher zou gaan timmeren
Hij kreeg een nieuw café
Maar toen had hij geen plaats meer voor
Zijn grote canapé.
De stumper zat in zak en as
Hij zag geen uitkomst meer
Toen sprak Tiem Tiems: "Ach zet dat ding
maar op mijn koetshuis neer."
Maar Marchie die was in haar sas
En daar klonk binnen 't uur
Vanaf die koetshuiscanapé
Een blokfluit door de schuur:

Refrein:
	Als Marchie op het koetshuis fluit
	Op Busschers canapé
	Dan fluit al spoedig Oaltie Piet
	Heel lustig met haar mee.
	En Kobus fluit het bij de keer (?)
	En Annie bij de thee
	Als Marchie op het koetshuis fluit
	Op Busschers canapé.

Het was al spoedig gans bekend
Een ieder wist al dat
Des avonds in de schemering
Marchie op 't koetshuis zat.
En Oaltie Piet, de journalist
die bij de pinken was,
Die zorgde dat men Zaterdags
In 't Bokkeblaadje las:

(Refrein)

Een jongmens had het ook gezien
En op een avond laat
Toen kwam hij haastig aangefietst
Vanuit een kleine straat.
Hij haastte zich naar 't koetshuis heen
Waar hij de trap besteeg
En toen hij op de sofa zat 
Opeens de blokfluit zweeg.

En Oaltie Piet die zuchtte zwaar
Kobus was aangedaan
Maar Annie dacht: "Morgen zal ik
Daar ook eens fluiten gaan!"

(Refrein)


Waarschijnlijk al voor 1940 geschreven.